Taakverdeling:
Patrick Peschier: Filmman, verteller.
Madelon Kolhuis Tanke: demonstratie script, filmvrouw, speler.
Amber Storm: Demonstratie script (verhaal/warming-up),theorie script, speler, filmvrouw.
Maroesja Kool: montage en muziek/geluiden.
Chris de laak: Demonstratie script (verhaal), speler.
Rollen:
Patrick Peschier: Docent
Madelon Kolhuis Tanke: Leerling en uitlegger
Amber Storm: Leerling en warming-up
Maroesja Kool: Voice over en uitlegger
Chris de Laak: leerling en filmer
Scènes:
Aantal scènes: 7
Tijdsduur per scene:
de tweede scene is het langst (halve minuut) samen met de vijfde scene
(1 minuut).
Duur van voice over: 20 seconden
Totaal duur: 3 minuten en 53 seconden
Scene 1: Patrick Peschier (docent), Amber Storm
(leerling) en Chris de Laak (leerling)
Scene 2: Madelon Kolkhuis Tanke (uitleg)
Scene 3: Maroesja Kool (uitleg)
Scene 4: Amber Storm (docent), Chris de Laak (leerling)
en Madelon Kolkhuis Tanke (leerling)
Scene 5: Patrick Peschier (docent), Chris de Laak
(leerling) en Amber Storm (leerling)
scene 6: Maroesja Kool (voice over en uitleg)
scene 7: aftiteling en bloopers
script:
Patrick Peschier
Introductie
Jongens en meisjes we gaan
zomenteen een vertelpantomime doen. Ik ga jullie een verhaal vertellen en dat
gaan jullie hellemaal uitbeelden. Jullie hebben al wat oefeningen gedaan.
Madelon Kolkhuis Tanke
Wat is
vertelpantomime?
Voor welke groep?
Wat stimuleert het?
Wat zijn
belangrijke kenmerken?
Vertelpantomime is een vorm van
dramatisch spel waarbij de leerkracht een verhaal vertelt en de leerlingen dit
gezamenlijk in de klas uitvoeren. Deze vorm stimuleert de non-verbale
communicatie omdat de leerlingen niet mogen spreken. Het verbeterd ook de
concentratie en de fantasie van de kinderen. Het is zowel geschikt voor de
bovenbouw als de onderbouw. Bij de onderbouw moet je erop letten dat je eerst
met de leerlingen de moeilijke dingen bespreekt zodat ze in het verhaal weten
waarover het gaat. Bij de bovenbouw moet je erop letten dat je een beetje een
stoer verhaal kiest en dat je een klas kiest die nog niet zoveel drama heeft
gehad. Belangrijke punten bij vertelpantomime zijn: fysieke inzet, uitvegroten,
kinderen moeten het precies doen en geen verbale communicatie.
Maroesja Kool:
Waar
moet je op letten bij een vertelpantomime?
Bij een vertelpantomime is het
belangrijk dat het in de tegenwoordige tijd gaat gebeuren en niet in de
verleden tijd. Daarnaast is het belangrijk dat er bewegingen zijn die de hele klas kunnen doen en ook
tegelijk met ze alle gaan doen.
Amber Storm
Warming-up
We gaan verschillende houdingen doen als warming-up voor
de houding.
Amber zegt: ‘stoer en denken’. De leerlingen (Madelon en
Chris) doen dit na als opwarming voor het verhaal.
Als warming-up voor bewegen gaan we alvast verschillende
houdingen uit het verhaal alvast uit proberen. Roeien, graven en balanceren.
Amber zegt: ‘roeien, graven en balanceren’. De leerlingen
(Madelon en Chris) doen dit na als opwarming voor het verhaal.
Ook hadden we nog mimiek oefeningen, deze zijn alleen niet in het filmpje verwerkt, omdat het filmpje anders te lang zou duren.
Patrick Peschier:
Het
verloop van het verhaal.
ze gaan in de roeiboot zitten en
moeten tien keer roeien willen ze bij het eiland aan komen. Eenmaal aangekomen
zien ze dat ze bij een hele woeste rivier aangekomen zijn. Daar ligt een hele
grote boomstam over de rivier. Dat is de enige weg er overheen maar dat moet
wel heel voorzichtig. Dus heel voorzichtig een voor een balanceren ze er
overheen. Eenmaal aan de overkant, beginnen ze als een gek te graven onder de
boom. En jawel hoor, daar komt die, een hele grote schatkist. Ze zetten de hele
grote schatkist op de grond en beginnen te friemelen aan het slot tot ze het
open kunnen krijgen. Ja, de schatkist is open. Allerlei ballonnen, slingers en
feestelijke versieringen komen eruit.
Maroesja kool:
Wat
ging er fout?
Hier is de docent niet duidelijk in
wat hij wilt dat de leerlingen doen. Hij zegt namelijk het woordje feest met
slingers en ballonnen. De ene leerling kan rondjes rennen en de andere leerling
kan springen. Dit zorgt voor chaos in de klas.
Maroesja Kool:
Wat
kan je beter doen?
Je kan beter het woordje feest
koppelen aan een activiteit. Bijvoorbeeld een rondje draaien of klappen. Bij
kinderen moet je dus heel duidelijk zijn en kan je niet zomaar het woordje
feest gebruiken.
Feedback:
Na deze feedback hadden wij ons filmpje ingekort, maar we vonden dat we dan te weinig informatie gaven, om een les mee voor te kunnen bereiden.
Feedback:
Na deze feedback hadden wij ons filmpje ingekort, maar we vonden dat we dan te weinig informatie gaven, om een les mee voor te kunnen bereiden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten