maandag 3 november 2014

Luisteropdracht

1.     Luister naar het muziekstuk dat je wilt gebruiken en focus je inhoudelijk op de diverse kwaliteitscriteria. Ga op zoek naar betekenis, vorm, klankaspecten en bepaal welke luisterstijlen gestimuleerd worden.
Vorm: Herhaling
Klankaspecten: samenspel (zang).
Betekenis: Kinderen bewegen op zelf ingezongen nummer. Zo komt het dichterbij en vinden ze het al snel leuker om er op te bewegen.
We gaan motorisch luisteren, kinderen mogen op het opgenomen lied met de klas van jassen passen gaan bewegen.

2.     Vraag je af hoe kinderen luisteren en wat je de kinderen kunt laten ontdekken met dit muziekstuk.

De kinderen gaan uitbeelden hoe zij zich voelen tijdens het winkelen voor een nieuwe jas. Vind je het leuk of stom? Beeld het maar groot uit. Welke bewegingen maak je dan?
Kinderen tonen hun gevoel, emoties.

3.     Bepaal welke opdrachten je wilt koppelen aan het stuk.
Ik maak drie groepen net als bij de zing opdracht. Nu gaan ze in kanon dansen en bedenken ieder een muziekstuk met hun groep.

4.     Beschrijf wat de kinderen doen (analyseren, bewegen, lezen, noteren, creëren, musiceren, enz.)
De kinderen bewegen op de muziek. En dansen in kanon daarvoor moeten ze ook de muziek analyseren, hoeveel tellen, wanneer moet ik beginnen met dansen, etc.

5.     Kies een didactische werkvorm voor deze activiteit.
Vorm drie groepjes maak ieder je eigen dans en presenteer deze aan het einde van de les.

6.     Bekijk of je gebruik kunt maken van coöperatief leren.

Zie uitleg 5.

7.     Zorg voor een verrassende opening van de opdracht.

Ze mogen op een liedje dansen dat ze zelf hebben ingezongen, ze krijgen eerst hun gezongen resultaat natuurlijk even te horen. Van daaruit werken we verder.

8.     Bepaal hoe je de opdracht wilt nabespreken.
De groepjes presenteren om de beurt hun dans, aan het einde gaan we deze dansen in een kanon omzetten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten